KLEDINGEISEN ALLE DIPLOMA’S

 

 

Let op: Als uw kind niet de juiste kleding bij zich heeft tijdens de les kan hij/zij niet worden beoordeelt.

 

A + B                                                      

Badkleding, shirt of blouse met lange mouwen         

Lange broek, jurk of rok tot over de knie          

Straatschoenen (geen surfschoenen)                           

 

C

Badkleding, shirt of blouse met lange mouwen

Lange broek, jurk of rok tot over de knie

Jas met lange mouwen

Straatschoenen (geen surfschoenen)

                                                                        

Zwemvaardigheid 1, 2 en 3

Badkleding, shirt of blouse met lange mouwen.

Lange broek, jurk of rok tot over de knie

Straatschoenen (geen surfschoenen)

 

Survival 1

Badkleding, shirt of blouse met lange mouw

Lange spijkerbroek

Straatschoenen (geen surfschoenen)

 

Survival 2

Badkleding, shirt of blouse met lange mouw

Lange spijkerbroek

Regenjas

Straatschoenen (geen surfschoenen)

 

Survival 3

Badkleding, shirt of blouse met lange mouw

Trui met lange mouw

Lange spijkerbroek

Regenjas

Straatschoenen (geen surfschoenen)

 

Om zoek raken van de kleding te voorkomen is het belangrijk dat uw kind een plastic tas bij zich heeft om de kleding in te doen als ze klaar zijn.

 

Zwemtas Watervrienden almere

 

 

Lever onderstaande strook inclusief€ 5,- in als U een Watervrienden Almere zwemtas wilt

 

 

Lidnummer:_______________________________________________________________

Naam:____________________________________________________________________

Geboortedatum:__________________________________________________________

Zwemavond:______________________________________________________________


 

   

De Watervrienden Almere zijn erkend door de Nationale raad zwemdiploma`s . 

Het Zwem-ABC

Sinds oktober 1998 gaat iedereen die leert zwemmen in opleiding voor het Zwem-ABC. Het Zwem-ABC staat voor een kindvriendelijke manier van leren zwemmen, waarbij zwemveiligheid een prominente rol inneemt.  Het Zwem-ABC biedt alle vaardigheden die een moderne recreant tegenwoordig nodig heeft bij het recreëren in subtropische zwemparadijzen en bij activiteiten op, in en aan het 

buitenwater. Het Zwem-ABC kent een logische opbouw waardoor leerlingen bij het behalen van ieder diploma vaardiger en veiliger worden. Niet de zwemslagen staan centraal maar het veilig en vrij bewegen in het water onder alle omstandigheden.

Bij het Zwem-ABC wordt in eerste instantie veel aandacht besteed aan het zgn. watervrij maken van kinderen. Als de kinderen zelfstandig kunnen drijven op de borst en rug, is het tijd voor de volgende fase, het voortbewegen in het water met behulp van zwemslagen.

Bij het Zwem-ABC leert men 4 zwemslagen: de schoolslag, enkelvoudige rugslag, borstcrawl en rugcrawl. De eerste twee slagen dienen bij het A-diploma reeds goed uitgevoerd te worden. De eisen van de borst- en rugcrawl worden bij ieder diploma wat zwaarder. Daarnaast leert men diverse vaardigheden zoals koprol, onderwater oriënteren, onderwater zwemmen etc.. Het je zelf kunnen redden loopt als een rode draad door de gehele opleiding Zwem-ABC. Van vallen in het water en opstaan en uit het water klimmen zonder trapje te gebruiken bij A, tot en met regenjack en lange broek aan zwemmen bij het C-diploma. Wie alle drie diploma's (A, B en C) bezit krijgt het predikaat zwemveilig.

Wilt u ook deelnemen aan het leszwemmen, gebruikt u dan dit formulier.

 

01 - Zwemdiploma A

Eisen Zwemdiploma A

 

Gekleed: met voetsprong te water, 15 seconden watertrappen, 12,5 meter schoolslag, onder een lijn door duiken, halve draai om lengte-as en 12,5 meter enkelvoudige rugslag, uit het water klimmen.

Badkleding: met sprong te water, onder water oriënteren, 3 meter onder water zwemmen, door gat in zeil, 50 meter schoolslag, 50 meter enkelvoudige rugslag, (uit)drijven op borst, (uit)drijven op rug, 8 meter beginners-borstcrawl, 8 meter beginners-rugcrawl, 60 seconden watertrappen waarbij 2 x hele draai om lengte-as.

Kleding-eisen examen zwemdiploma A
Bij examens voor het zwemdiploma A dient de kleding te bestaan uit:

  • Badkleding
  • T-shirt, hemd of blouse met korte mouwen, korte broek (d.w.z. broekje met pijpen; broekjes die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan)
  • Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan)


Het is toegestaan dat kandidaten in plaats van een broek/blouse en jurk of rok/blouse dragen. De jurk/rok moet tot over de knie reiken.

 

02 - Zwemdiploma B

Eisen Zwemdiploma B

 

Gekleed: met voetsprong te water, halve draai om lengte-as, 30 seconden watertrappen, 25 meter schoolslag, onder vlot door zwemmen, hele draai om lengte-as, 25 meter enkelvoudige rugslag, uit het water klimmen.

Badkleding: met een kopsprong te water, onder water oriënteren, 6 meter onder water zwemmen, door gat in zeil, 75 meter schoolslag waarbij 3 x voetwaarts naar bodem zakken, 75 meter enkelvoudige rugslag, (uit)drijven op borst, (uit)drijven op rug, 10 meter borstcrawl, 10 meter rugcrawl, 30 seconden watertrappen met armen en benen en 30 seconden met de benen.

 

Kleding-eisen examen zwemdiploma B
Bij examens voor het zwemdiploma B dient de kleding te bestaan uit:

  • Badkleding
  • T-shirt, blouse of hemd met lange mouwen
  • Lange broek (lange broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan)
  • Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan)


Het is toegestaan dat kandidaten in plaats van een broek/blouse een jurk met lange mouwen of rok/blouse met lange mouwen dragen. De jurk/rok moet tot over de knie reiken.

 

03 - Zwemdiploma C

Eisen Zwemdiploma C

 

Gekleed: met rol voorover te water, 30 seconden watertrappen en 30 seconden drijven, 50 meter schoolslag onder vlot door zwemmen en over vlot heen klimmen, 50 meter enkelvoudige rugslag, uit het water klimmen.

Badkleding: met kopsprong te water, onder water oriënteren, 9 meter onder water zwemmen, door gat in zeil, 125 meter schoolslag waarbij 2 x koprol voorover en 2 x hoofdwaarts naar bodem duiken, 100 meter enkelvoudige rugslag, (uit)drijven op borst, (uit)drijven op rug, 15 meter borstcrawl, 5 meter wrikken, 15 meter rugcrawl, hurksprong te water en 30 seconden watertrappen met armen en benen en verplaatsen, 30 seconden verticaal drijven met gebruik van armen.

Kleding-eisen examen zwemdiploma C
Bij examens voor het zwemdiploma C dient de kleding te bestaan uit:

  • Badkleding
  • T-shirt, blouse of hemd met lange mouwen
  • Lange broek (lange broeken die naadloos aansluiten op de huis zijn niet toegestaan)
  • Regen/windjack (bedoeld wordt een jack met lange mouwen, dat vaak is vervaardigd uit een soort nylon)
  • Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan)


Het is toegestaan dat kandidaten in plaats van een broek/blouse een jurk met lange mouwen of rok/blouse met lange mouwen dragen. De jurk/rok moet tot over de knie reiken.

 

04 - Zwemvaardigheid 1

Eisen Zwemvaardigheid 1

Deze eisen gelden vanaf 15 november 2005.

Gekleed zwemmen:

  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met sprong naar keuze (helemaal onder water gaan); na het boven water komen aansluitend
  • al watertrappend, van een (meegenomen of toegeworpen) plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 30 seconden blijven drijven; aansluitend
  • proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder boven water te komen)
  • onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start-)kant bevindt; vervolgens schoolslag tot 25 meter, daarna
  • 50 meter enkelvoudige rugslag, 2 keer onderbroken door een koprol achterover,
  • 50 meter schoolslag, 2 keer onderbroken door: onder een vlot in de lengte (minimaal 1,5 meter) door zwemmen, vervolgens erop klimmen en aan de tegenoverliggende kant eraf gaan, wederom onder het vlot door zwemmen
  • proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

  • Tweetallen. Een deelnemer die in het water ligt met behulp van een flexibeam of lesplankje naar de kant trekken.


N.B. Het kledingpakket is: badkleding T-shirt, blouse of hemd met lange mouwen lange broek (lange broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan) schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan).

In badkleding:

  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, onmiddellijk gevolgd door 150 meter schoolslag, waarbij minimaal 2 keer een correct keerpunt wordt gemaakt.
  • Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok), gevolgd door 25 meter samengestelde rugslag.
  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 25 meter borstcrawl.
  • Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) met wedstrijdstart, gevolgd door 25 meter rugcrawl.
  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 8 meter (beginners)vlinderslag.
  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze; een aantal slagen schoolslag zwemmen, onmiddellijk gevolgd door het maken van een hoekduik en daarna het aantikken van drie pilonnen, die op een onderlinge afstand van 2 meter minimaal 2 meter onder het wateroppervlak zijn opgesteld.
  • In het water, rugligging, handen bij de heupen, 5 meter wrikken (stuwen) in de richting van het hoofd, proef afronden met een gehurkte draai (360°).
  • In het water, tweetallen, 4 x de bal werpen.
  • Starten in het water, 10 meter polocrawl zwemmen.
  • 30 Seconden ongelijkzijdig watertrappen.

05 - Zwemvaardigheid 2

Eisen Zwemvaardigheid 2

Deze eisen gelden vanaf 15 november 2005.

Gekleed zwemmen:

  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong voorwaarts (helemaal onder water gaan); na het boven water komen aansluitend
  • al watertrappend, van een (meegenomen of toegeworpen) plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 1 minuut blijven drijven; aansluitend
  • proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder boven water te komen)
  • onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start-)kant bevindt, waarna (zonder boven water te komen) een pilon op 12 meter (van de startkant) wordt aangetikt; vervolgens schoolslag tot 25 meter; daarna
  • 50 meter enkelvoudige rugslag, 1 keer onderbroken door een koprol voorover en een koprol achterover, daarna
  • 50 meter schoolslag, waarbij 1 keer het volgende onderdeel wordt uitgevoerd met tweetallen:
    deelnemer A en B zwemmen naar elkaar toe, deelnemer A legt de handen op de schouders van deelnemer B en duwt deze even onder water terwijl hij/zij er overheen zwemt. Deelnemer B zwemt onder deelnemer A door;
  • proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

  • Tweetallen. Vanaf de kant met een hurksprong te water gaan met een flexibeam of lesplankje in de hand, vervolgens de kant vastpakken, flexibeam of lesplankje laten vastpakken door de deelnemer die in het water ligt en deze naar de kant trekken.


NB. Het kledingpakket is: badkleding T-shirt, blouse of hemd met lange mouwen lange broek (lange broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan) schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan).

In badkleding:

  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, onmiddellijk gevolgd door 175 meter schoolslag, waarbij minimaal 2 keer een correct keerpunt wordt gemaakt.
  • Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok), gevolgd door 50 meter samengestelde rugslag.
  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 50 meter borstcrawl.
  • Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) met wedstrijdstart, gevolgd door 50 meter rugcrawl.
  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 10 meter vlinderslag.
  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, een aantal slagen schoolslag zwemmen, onmiddellijk gevolgd door het maken van een hoekduik en daarna onder water door 2 staande hoepels zwemmen die op een onderlinge afstand van 2 meter minimaal 1,5 meter onder het wateroppervlak zijn opgesteld.
  • In het water, rugligging, handen bij de heupen, 5 meter wrikken (stuwen) in de richting van de voeten; proef afronden met een gehurkte draai (360°) rechtsom, uitstrekken en aansluitend een draai (360°) linksom.
  • In het water, met tweetallen, 4 x de bal werpen.
  • Starten in het water, 10 meter zwemmen met de bal met de polocrawl
  • 30 Seconden ongelijkzijdig watertrappen, op signaal 3 keer omhoog komen.

06 - Zwemvaardigheid 3

Eisen zwemvaardigheid 3

 

Deze eisen gelden vanaf 15 november 2005.

Gekleed zwemmen:

  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong voorwaarts (helemaal onder water gaan); na het boven water komen aansluitend
  • al watertrappend, van een (meegenomen of toegeworpen) plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 30 seconden blijven drijven, daarna onder water gaan, de plastic zak legen, weer boven komen en opnieuw met lucht vullen en 30 seconden drijven,
  • proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een kopsprong direct gevolgd door (zonder boven water te komen)
  • onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start-)kant bevindt, waarna (zonder boven water te komen) een pilon op 15 meter wordt aangetikt; vervolgens schoolslag tot 25 meter, daarna
  • 50 meter enkelvoudige rugslag, 1 keer onderbroken door twee koprollen voorover en twee koprollen achterover; daarna
  • 50 meter schoolslag, onderbroken door: een hoekduik, onder water door een poortje heen, een halve draai om de lengte-as maken naar rugligging en zo boven water komen;
  • proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

  • Tweetallen. Vanaf de kant met een hurksprong te water gaan met een flexibeam of lesplankje in de hand, flexibeam of lesplankje laten vastpakken door de deelnemer die minimaal 10 meter vanaf de kant in het water ligt en deze 10 meter in rugligging naar de kant trekken.


NB. Het kledingpakket is: badkleding T-shirt, blouse of hemd met lange mouwen lange broek (lange broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan) schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan).

In badkleding:

  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, onmiddellijk gevolgd door 200 meter schoolslag, waarbij minimaal 3 keer een correct keerpunt wordt gemaakt.
  • Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok), gevolgd door 75 meter samengestelde rugslag.
  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 75 meter borstcrawl, waarbij minimaal 1 tuimelkeerpunt wordt gemaakt.
  • Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) met wedstrijdstart, gevolgd door 75 meter rugcrawl, waarbij minimaal 1 keerpunt wordt gemaakt.
  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 15 meter vlinderslag.
  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, een aantal slagen schoolslag zwemmen, onmiddellijk gevolgd door het maken van een hoekduik en daarna onder water een hoepel van de bodem optillen (deze bevindt zich horizontaal op de bodem, minimaal 2 meter diep), er doorheen gaan en vervolgens weer boven water komen.
  • In het water, rugligging, handen bij de heupen, 5 meter wrikken (stuwen) in de richting van het hoofd, aansluitend een salto achterover gehurkt.
  • Starten in het water, 10 meter zwemmen met de bal met de polocrawl, met z’n tweeën naast elkaar, de bal twee keer naar elkaar overspelen.
  • 30 Seconden ongelijkzijdig watertrappen, waarbij de bal minimaal 3 keer wordt overgegeven van de ene naar de andere hand, ruim boven het wateroppervlak.

07 - Springen sticker 1

Eisen Springen sticker 1

 

Van de bassinrand of een startblok

  • Koprol voorover.
  • Hurksprong door een door de kandidaat zelf te hanteren hoepel.


Van de plank

  • De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, uit stand.
  • De zweefsprong voorover, gehurkt, uit stand of met aanloop.
  • De rechtstandige sprong voorwaarts, gestrekt uit stand, met een halve draai om de lengte-as (schroef).

08 - Springen sticker 2

Eisen Springen sticker 2

 

Van de bassinrand of een startblok

  • De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, uit stand, met een hele draai om de lengte-as (schroef).


Van de plank

  • De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, met aanloop.
  • De zweefsprong, voorover, gehoekt met aanloop.
  • De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, met aanloop, met een halve draai om de lengte-as (schroef).
  • Salto (1/1) voorover gehurkt, uit stand of met aanloop.

09 - Springen sticker 3

Eisen Springen sticker 3

 

Van de plank

  • De rechtstandige sprong voorwaarts, met aanloop, waarbij op het hoogste punt van de vlucht van de sprong een 'spreid-hoek' wordt gemaakt.
  • Naar keuze van de kandidaat: of de rechtstandige sprong voorwaarts, met aanloop, waarbij op het hoogste punt van de vlucht van de sprong wordt gehoekt of de rechtstandige sprong voorwaarts, met aanloop, waarbij op het hoogste punt van de vlucht van de sprong wordt gehurkt.
  • De zweefsprong voorover, gestrekt, gehoekt of gehurkt, met aanloop.
  • De rechtstandige sprong voorwaarts gestrekt, met aanloop, met een hele draai om de lengte-as (schroef).
  • Naar keuze van de kandidaat: of salto (1/1) voorover gehurkt, met aanloop of de salto (1½) voorover gehurkt, met aanloop.

10 - Snorkelen 1

Eisen Snorkelen 1

 

Met zwemvliezen:

  • Te water gaan met een kopsprong, aansluitend 25 meter borstcrawl.
  • Starten in het water, na 15 meter zwemmen in maximaal 2 duiken 3 voorwerpen in minimaal 2 verschillende kleuren ophalen van de bodem (minimaal 2 meter diep).


Met snorkeluitrusting:

  • Te water gaan met een schredesprong, aansluitend 50 meter snorkelen onderbroken door 4 keer 2 draaien om de lengte as (links- en rechtsom).
  • Starten in het water, 50 meter snorkelen onderbroken door 2 keer een hoekduik richting bodem en aansluitend 10 meter onder water zwemmen.
  • Starten in het water, onder water zwemmen en ondertussen twee uiteinden van een touw aan elkaar knopen met een platte knoop.
  • Minimaal 2 voorwerpen in 2 verschillende kleuren (die via de onderwater praatstok worden doorgegeven) ophalen van de bodem (minimaal 1 meter diep).
  • Starten in het water, snorkelen, een hoekduik maken en door een hoepel zwemmen, vervolgens nog een keer linksom óf rechtsom door dezelfde hoepel gaan.
  • Starten in het water, 25 meter snorkelen met één zwemvlies.

11 - Snorkelen 2

Eisen Snorkelen 2

 

Met zwemvliezen:

  • Te water gaan met een schredesprong, aansluitend 25 meter rugcrawl en 25 meter beenslag op de rechter- of linkerzij.
  • Starten in het water, na 12 meter zwemmen in 1 duik 3 voorwerpen in minimaal 2 verschillende kleuren ophalen van de bodem (minimaal 2 meter diep).


Met snorkeluitrusting:

  • Te water gaan met de snorkeluitrusting in de hand, aansluitend de uitrusting aan doen en daarna 100 meter snorkelen, waarvan de eerste 25 meter borstcrawl en de laatste 10 meter dolfijnbeenslag onder water zwemmen.
  • Starten in het water, 25 meter snorkelen met de dolfijnbeenslag, aansluitend 25 meter snorkelen, daarbij 2 keer de snorkel uit de mond halen, over de rug van de ene in de andere hand brengen en vervolgens weer in de mond doen.
  • In maximaal 5 duiken een met 2 kilogram verzwaarde emmer met behulp van de snorkel omhoog blazen (minimaal 2 meter diep).
  • Starten in het water, snorkelen, een hoekduik maken, lucht uitblazen en vervolgens 5 seconden zonder te bewegen op de bodem blijven (minimaal 2 meter diep).
  • Starten in het water, snorkelen, een hoekduik maken en door een hoepel zwemmen, vervolgens nog een keer linksom én rechtsom door dezelfde hoepel gaan.
  • Starten in het water, 25 meter snorkelen zonder duikbril.

12 - Snorkelen 3

Eisen Snorkelen 3

 

Met zwemvliezen:

  • Te water gaan met een kopsprong, aansluitend 25 meter dolfijnbeenslag zwemmen op de linkerzij en 25 meter op de rechterzij.
  • Starten in het water, 50 meter borstcrawl, tijdens de laatste 10 meter in 1 duik 3 voorwerpen in minimaal 2 verschillende kleuren ophalen van de bodem (minimaal 2 meter diep).


Met snorkeluitrusting:

  • Te water gaan met de snorkeluitrusting in de hand, aansluitend de uitrusting aan doen, de bril onder water opzetten, vervolgens 50 meter snorkelen met de borstcrawl, aansluitend 50 meter snorkelen met de bril op het voorhoofd en het gezicht in het water.
  • Starten in het water met een buddy, na 5 meter snorkelen een hoekduik maken en 20 meter onder water zwemmen, aansluitend 25 meter buddy breathing.
  • Starten in het water, onder water zwemmen en ondertussen onder water de snorkel uit de mond nemen, een mastworp leggen om de snorkel met een meegenomen stuk touw, het mondstuk onder water in de mond nemen en aan het wateroppervlak de snorkel leeg blazen.
  • Starten in het water, 50 meter snorkelen en ondertussen in maximaal 2 hoekduiken 4 pvc buisjes voorzien van bochtjes ophalen van de bodem en al snorkelend monteren tot een vierkant.
  • Starten in het water, snorkelen en in maximaal 2 hoekduiken, met behulp van een slangsnorkel, een met 1 kilogram verzwaarde 1,5 liter fles omhoog blazen (minimaal 2 meter diep).
  • Starten in het water, snorkelen, een hoekduik maken, aansluitend in rugligging door 2 hoepels zwemmen, die tenminste 5 meter uit elkaar staan (minimaal 2 meter diep).
  • Starten in het water, snorkelen, een hoekduik maken en door een hoepel zwemmen, aansluitend een gestrekte salto achterover maken en in buikligging weer door dezelfde hoepel gaan, vervolgens door de tweede hoepel zwemmen, die 5 meter verderop staat.
  • Starten in het water en blind snorkelen over een afstand van 12 meter naar een afgebakend stuk zwembadwand met een breedte van 5 meter.

13 - Survival 1

Eisen Survival 1

 

Gekleed met uitgebreid kledingpakket: lange spijkerbroek, shirt of blouse met lange mouw en schoenen.

  • Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, vervolgens achter elkaar één rol voorover en één rol achterover maken, doorzwemmen tot 25 meter, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
  • Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, watertrappend de schoenen en broek uittrekken, schoenen laten vallen, vervolgens 1 minuut drijven door gebruik te maken van de broek, 1 minuut watertrappen met gebruik van armen, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.


Gekleed met zwemkleding & shirt of blouse met lange mouw

  • Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, 10 meter borstwaarts richting een boot zwemmen, in de boot klimmen en vervolgens met een rol achterwaarts de boot verlaten, gevolgd door minimaal 15 meter borstwaarts zwemmen, onderbroken door 1 keer onder-over-onder een vlot (lengte) door en 1 keer met een hoekduik door een gat in een verticaal in het water hangend zeil.
  • Van de kant in het water laten zakken, onder water zwemmen door een gat in een verticaal hangend zeil dat zich op 6 meter van de kant bevindt, aansluitend 50 meter borstslag, de laatste 25 meter samen met één of twee vriendje(s) een vlot vervoeren.
  • In het water, afzetten van de wand, 100 meter rugwaarts zwemmen, tijdens de eerste 25 meter een plankje of ander hulpmiddel droog (boven water) vervoeren, tijdens de laatste 25 meter met een hoekduik een schoen opduiken en deze meenemen naar de kant.
  • Van de kant in het water laten zakken met een geblindeerde zwembril, onder water gaan en onder water 5 slagen zwemmen op de borst.
  • Uitvoeren van een droge redding door vanaf de kant contact te maken met een vriendje dat in het water ligt (max. 2 meter uit de kant), een hulpmiddel (spijkerbroek) te werpen en dit vriendje naar de kant te brengen.

14 - Survival 2

Eisen Survival 2

 

Gekleed met uitgebreid kledingpakket: lange broek, shirt of blouse met lange mouw, regenjas en schoenen.

  • Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, vervolgens achter elkaar twee rollen voorover en twee rollen achterover maken, doorzwemmen tot 25 meter, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
  • Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, watertrappend de schoenen en regenjas uittrekken, schoenen laten vallen, vervolgens één minuut drijven door gebruik te maken van de regenjas, aansluitend 30 seconden watertrappen met de armen over elkaar en 30 seconden met gebruik van de armen, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.


Gekleed met basiskledingpakket: lange broek, shirt of blouse met lange mouw.

  • Van de kant in het water laten zakken, minimaal 5 meter onder water zwemmen naar een omgeslagen boot, onder de boot boven komen, 15 seconden onder de boot blijven en vervolgens rugwaarts onder water de boot verlaten, boven komen op minimaal 1 meter afstand van de boot.
  • In het water, afzetten van de wand, aansluitend op de rug onder vlot door tijgeren (rugwaarts met de handen de mat voelen), vervolgens borstwaarts doorzwemmen tot 25 meter, onderbroken door één keer met een hoekduik richting de bodem duiken (minimaal 2 meter diep) en op de bodem door een liggende hoepel gaan.
  • Van de kant in het water laten zakken, onder water zwemmen door een gat in een verticaal hangend zeil dat zich op 9 meter van de kant bevindt, vervolgens 50 meter borstslag zwemmen, aansluitend over een afstand van 12,5 meter een vriendje op een vlot vervoeren.
  • In het water, afzetten van de wand, 50 meter rugwaarts zwemmen, onderbroken door één keer naar de bodem zakken (minimaal 2 meter diep), bodem aantikken met de voeten, vervolgens een touw vastpakken en via het touw (7 meter lengte) ruggelings naar boven komen.
  • Van de kant in het water laten zakken met een geblindeerde zwembril, onder water gaan en onder water 5 slagen op de rug zwemmen.
  • Uitvoeren van een droge redding door vanaf de kant contact te maken met een vriendje dat in het water ligt (min. 6 meter uit de kant), een reddingsmiddel (reddingszak, reddingsklos) te werpen en dit vriendje naar de kant te brengen.

15 - Survival 3

Eisen Survival 3

 

Gekleed met uitgebreid kledingpakket: lange broek, shirt of blouse met lange mouw, trui, regenjas en schoenen.

  • Van de kant of startblok te water gaan met een rol voorwaarts, vervolgens achter elkaar één rol voorover, één rol achterover, één rol voorover en één rol achterover maken, doorzwemmen tot 25 meter, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
  • Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts gaan), watertrappend de schoenen, de regenjas en de trui uittrekken, schoenen en trui laten vallen, vervolgens 1 minuut drijven door gebruik te maken van de regenjas, aansluitend 30 seconden watertrappen met verplaatsen voorwaarts en achterwaarts met gebruik armen, idem met gebruik alleen benen, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.


Gekleed met basiskledingpakket: lange broek, shirt of blouse met lange mouw.

  • Van de kant in het water laten zakken, op de rug onder water zwemmen onder een liggend zeil (minimaal 4 meter uit de kant) door, door het gat in het zeil boven komen, proef afronden door onder water zakken en op de rug onder het zeil uit zwemmen.
  • Van de kant in het water laten zakken, onder water zwemmen door een gat in een verticaal hangend zeil dat zich op 12 meter van de kant bevindt, aansluitend 75 meter borstslag zwemmen, aansluitend over een afstand van 25 meter alleen of samen met een vriendje, een vriendje op een vlot vervoeren.
  • In het water, afzetten van de wand, 75 meter rugwaarts zwemmen, onderbroken door één keer naar de bodem zakken (minimaal 2 meter diep), schoen van de bodem rapen en meenemen, vervolgens een touw vastpakken (met één hand) en via het touw (7 meter lengte) naar boven komen.
  • Van de kant in het water laten zakken met geblindeerde zwembril, ongeveer 8 meter onder water zwemmen, minimaal één voorwerp van de bodem oprapen en boven water tonen.
  • Van de kant in het water laten zakken, 15 meter borstwaarts zwemmen met hoofd boven water, hoekduik maken en een pop opduiken (minimaal 2 meter diep), vervolgens de pop vervoeren in de kopgreep over een afstand van 5 meter.
  • Met een hurksprong te water gaan en met behulp van een hulpmiddel (plank, flexibeam) naar een vriendje zwemmen, hulpmiddel aanreiken en vriendje vervoeren naar de kant over een afstand van 10 meter.